Vanuit mijn raam op de vijfde etage heb ik een mooi uitzicht over het water van het Buiten-IJ. Op het pad dat er langs ligt worden honden uitgelaten en komen wandelaars en fietsers langs, die soms een pauze nemen op de bank of aan de picknicktafels die daar staan. Niets bijzonders. Tot die woensdagochtend.
Het is een zonnige woensdagochtend, ik zit aan mijn bureau te schrijven. Ik ben in een euforische stemming, het einde van mijn derde verhaal is in zicht. Het blijft altijd een worsteling om een slot te verzinnen.
Rond de picknicktafel zijn drie mensen gaan zitten, ze hebben een wijde cape aan met een capuchon. Drie fietsen staan tegen een boom geparkeerd. Een van hen staat op en gaat onder het boompje op haar hurken zitten en doet een plas. De rol wc papier tekent wit af tegen het zwart van haar cape.
Niet veel later staan ze op, pakken hun fiets en lopen achter elkaar richting het pad. Het is geen normaal loopje maar ze trekken hun benen tegelijkertijd tot boven de knie op. Op het pad aangekomen stappen ze op de fiets, draaien vijf rondjes op het asfalt en fietsen daarna, in een rechte lijn, richting het zuidelijk deel van het eiland. Halverwege het pad draaien ze om en fietsen terug om onder de brug te verdwijnen. Het duurt even voordat ze aan de andere kant tevoorschijn komen en een afslag nemen. In de bocht steken ze hun hand uit, kaarsrecht blijven hun armen seconden lang in de lucht hangen. Ze fietsen richting de Amsterdamse brug.
Meestal zit ik rustig in mijn werkkamer wat naar buiten te staren naar de vertrouwde taferelen, wat weg te mijmeren, of zoekend naar de volmaakte zin, die ik nooit vind omdat ik er zo naar op zoek ben.
Het laatste kwartier heb ik met verbazing gekeken naar het schouwspel wat zich voor mijn neus afspeelde. Deze mensen hadden me verrast, verbaasd en me achtergelaten met vragen die nooit beantwoord zullen worden.
Zeg nooit…
Als ik een kwartier later richting oost fiets, ligt onder de brug het antwoord. Drie vrouwen staan in een kringetje over iets heen gebogen, ze hebben hun capuchons afgedaan.
Ze kijken me lachend aan als ik stop en ze groet.
‘Misschien kan zij het doen?’ zegt de middelste vrouw tegen de anderen.
Ze kijken me alle drie verwachtingsvol aan.
‘Wat?’ vraag ik.
‘Eén scene staat er nog niet goed op, misschien wil…’
‘…ohhh, jullie zijn aan het filmen!’ onderbreek ik haar blij verrast met het antwoord.
‘Wat dacht jij dan?’ vraagt een van de vrouwen.
‘Dat jullie de weg kwijt waren?’
‘De weg kwijt of verdwaald?’
‘Van allebei een beetje,’ zeg ik.
‘We maken een filmpje voor een vriendin, één scene wil maar niet lukken,’ zegt de middelste vrouw en houdt een iPhone omhoog. Niet veel later heb ik de scene op beeld, de drie vrouwen, fietsend om de hoek met hun armen als wegwijzer in de in de lucht. Ze kijken tevreden naar het schermpje.
Ik neem afscheid en fiets richting de sluizen, links van de weg is Niek Konijn BV met zijn machine de grond aan het bewerken voor de Sluisbuurt, een nieuwbouwwijk die er gaat komen, rechts liggen de Oranjesluizen. Het is een omweg naar oost maar ik fiets graag op de dijk langs het water.
In de verte ligt de Amsterdamse brug, als ik hem nader zie ik de vrouwen fietsen, in een rijtje, de wind speelt met hun zwarte cape, een prachtig beeld voor hun filmpje.
Wat mooi en beeldend heb je dat weer opgeschreven!
Ha die Hannah, je bent er weer. Je verhalen bedoel ik. Ik heb ze gemist. Ook dit is weer een mooie geschiedenis. Vervreemdend en vrolijk. En raak beschreven.