‘De muur van gedachten’

Opnieuw breng ik een middag door in het ziekenhuis, ik ben de laatste tijd regelmatig op bezoek bij Antoni, niet alleen voor mezelf maar ook ter ondersteuning van een ander, een ongelukkig toeval. Antoni en ik kennen elkaar al lang dus noem ik hem bij zijn voornaam, maar bij zijn volle naam heet hij Antoni van Leeuwenhoek, dit is zowel de naam van het ziekenhuis als het onderzoeksinstituut dat gespecialiseerd is in kanker.

Mijn eerste kennismaking was vijfentwintig jaar geleden toen ik borstkanker kreeg, het ziekenhuis was gevestigd in een oud gebouw dat duidelijk aan vernieuwing toe was, de wachtkamer was te klein en er was nauwelijks ruimte voor privacy. Op hetzelfde terrein werd een nieuw ziekenhuis gebouwd, het oude ging stapsgewijs over in het nieuwe. Als een versleten jas die vervangen wordt door een jas die warm en comfortabel aanvoelt.

Om in het nieuwe gebouw de tijd door te brengen is aangenaam, de plek heeft een vriendelijke, rustige uitstraling, voor elk persoon een plek die bij hem of haar past.
Er zijn banken geplaatst voor een groot gezelschap, maar je kunt er ook alleen in een hoekje kruipen. Er staan luie stoelen met een lange leuning die uitnodigen tot een tukkie. Langs de kant zijn afgeschermde hoekjes met in het midden een tafeltje waar mensen ongestoord kunnen zitten met of zonder laptop. In het begin en in het midden van de hal staat een grote leestafel met een lectuurbak.

De mensen die dit interieur hebben ontworpen zijn uitgegaan van licht, ruimte en speelsheid. Aan het plafond van de hal hangen gekleurde ballen. Het is een warm welkom voor mensen die ernstig ziek zijn, die voor de uitslag komen van weer een scan, die terugkomen van een slechtnieuwsgesprek. Tussen het publiek wandelen ook patiënten, sommige met een infuuspaal voor zich uitduwend, met een slangetje in hun neusgaten. Misschien op weg naar de creatieve hoek waar je kunt knutselen en schilderen of naar buiten om een sigaretje te roken, omdat het maar niet lukt om te stoppen. Tussen de mensen door laveert een ronde robot die de vloer schoon wrijft, het ding heeft veel bekijks. Mensen staan stil om de ronddraaiende stofzuiger te bekijken.

In het midden van de centrale hal is een wand die ‘de muur van gedachten’ heet. Er hangen gekleurde kattebelletjes met een tekst erop van patiënten, familie of vrienden. Ze vertellen stuk voor stuk hoe ingrijpend de ziekte kanker en de behandeling is, maar er zijn ook blijde berichten als de laatste behandeling eindelijk achter de rug is.
Ik ben er één keer naar toegelopen, omdat mijn blik werd getrokken naar een oranje briefje dat in het midden van het bord hing. De vetgedrukte tekst spatte eraf. Ik liet mijn fantasie de vrije loop, het is vast een jong iemand, een jonge vrouw die in een opwelling, na weer een slecht bericht, deze woorden openbaar wilde maken. Het waren maar drie woorden, ze droegen verontwaardiging en woedde in zich mee en riepen bij mij een gevoel van mededogen op.
‘Nee, niet weer’, stond er op het oranje kattebelletje. Drie woorden in een slordig handschrift. In één keer werd duidelijk in welke gemoedstoestand deze vrouw zich bevond. Het ging hier niet om de pakketbezorger die opnieuw een boek verkeerd bezorgd had of de buurvrouw die elke keer opnieuw over hetzelfde aan je kop loopt te zeuren of gewoon dat je weer de weg kwijt bent omdat je niet goed hebt opgelet.

Nee, achter deze woorden schuilt een pijn.
Dat is wel even iets anders.

 

 

 

 

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *