Of ik nou over de dijk loop richting Durgerdam, zit op een terras in Amsterdam Noord, of fiets langs het kanaal, vanaf elke plek zie ik het hoogste gebouw van Zeeburgereiland boven alles uit steken, de toren waar ik in woon. Elke keer opnieuw dringt het tot me door dat het `echt waar` is. Mijn jarenlange wens is uitgekomen, ik woon op een plek, met een ruim uitzicht over het water en toch in Amsterdam.
De wind strijkt langs mijn gezicht, het draagt, in de ochtend en avonduren, de frisheid van de herfst met zich mee. Het einde van de zomer nadert en ik zie met vreugde de herfst en winter tegemoet. Misschien omdat ik vorig jaar heb overwintert in Portugal en de kou nooit tot diep in mijn lichaam is doorgedrongen maar ook omdat ik hier vanuit mijn nieuwe woonplek de jaargetijden bijna kan aanraken.
In de ochtend zie ik vanuit mijn werkkamer de vrachtschepen aan mijn gezichtsveld voorbijtrekken en komt er een zacht geronk mijn kamer binnenrollen. Het is spitsuur en de schepen varen af en aan op het Buiten-IJ. Containerschepen, schepen met hoopjes zand, of platte schepen waar de lading onder verborgen ligt.
Ik zie de schittering van de zon op het water, de golfjes die de kade even aanraken. Vroeg in de ochtend is er weinig ander scheepverkeer, rond twaalf uur komen de zeilboten aangevaren en wachten in een rij op de brug die zich in tweeën zal splitsen om ze doorgang te verlenen. Ik hoor het klingelende geluid van de bel in de verte. In de avond zie ik de knipperde rode lichten van de hefbomen.
Als er weinig verkeer op het water is vliegen zwanen er laag overheen om in de verte te verdwijnen maar ook komt de zwanenfamilie regelmatig meedeinend op de golven statig voorbij zwemmen. In de avond trekken zwermen spreeuwen in een golfbeweging aan mijn raam voorbij opzoek naar een rustplaats. Als ik ze voorbij zie vliegen word ik overspoeld door een emotie die ik moeilijk onder woorden kan brengen. Het lijkt op vrolijkheid vermengd met een tikkeltje weemoed.
Zo te kunnen vliegen, het moet een intense beleving zijn. Je laten meevoeren door de wind, mee met de stroom, allemaal dezelfde kant om net op tijd dezelfde bocht te nemen. Geen gedachte die daar door heen breekt, het vertrouwen het geloof dat je het samen doet. Maar het zijn mijn gedachten, mijn woorden op zoek naar een verklaring. Zij vliegen gewoon, niets bijzonders.
In de avond wordt ik getrakteerd op een mooie zonsondergang, een rode bol die in een traag tempo achter de horizon verdwijnt.
De zon. Het is op deze plek elke dag een mooi welkom en prachtig afscheid van de dag.
Wat mooi zoals je dat beschrijft!
mooie woorden van dankbaarheid en verwondering, een ode aan je nieuwe thuis. Heel veel geluk toegewenst.