Kerstbrunch

De zon in Portugal is gul met zijn zonnestralen. Elke ochtend om acht uur begint hij met schijnen en rond vijf uur neemt hij afscheid met een vuurrode lucht aan de horizon. Elke dag een warme begroeting en een mooi afscheid, ik voel me een bevoorrecht mens.

Mijn buurman loopt met hond elke ochtend in een sukkelgangetje naar de weiland achter de muur. Als hij terug is gaat hij in een stoel voor zijn caravan zitten totdat de zon ondergaat, af en toe neemt hij een moment om zijn benen te strekken. Elke ochtend wens ik hem een goedemorgen en knikt hij naar me. Soms zeg ik iets meer, omdat ik alleen een `goedemorgen` zo kaal vind klinken `Lekker weertje hé?` zeg ik dan, wat hij alleen maar kan bevestigen.
Er komen regelmatig mensen bij hem langs, het weer is een geliefd onderwerp.
Het is kerstochtend als de buurman van verderop bij hem aanwipt.
`Jeetje, wat is het toch een slecht weer, hé?`
`Ja, Jezus, wat is het slecht weer hé!`
`En dat met de kerstdagen, het is ook elk jaar hetzelfde.`
`In Nederland is het beter.`
`Ja en wij moeten binnen blijven omdat het regent.`
De manen gniffelen.
`Kom je nog naar de brunch?`
`Ik zal er zijn.`

Het was een paar dagen eerder dat een vrouw, die op Catherine Keyl lijkt, tijdens het koffie-uurtje de aandacht had gevraagd door met een lepel tegen een metalen kopje te tikken. Zij is degene die het koffie-uurtje organiseert. Ze heeft een eigen plek aan de  picknicktafel, daar kwam ik achter toen ik op haar plaats ging zitten en ze me vinnig terecht wees.
Ze is gaan staan, haar stem klinkt over de tafel.
`Mij lijkt het leuk om met de eerste kerstdag wat uitgebreider koffie te drinken met cake en taartjes, daar betaald dan iedereen aan mee.`
`Kunnen we er een brunch van maken, met broodjes en pannenkoeken,’ stelt iemand voor.
`Maar wel met cake,` zegt de vrouw die op Catherine Keyl lijkt.
`Cake hoeft van mij niet,` hoor ik iemand zeggen.
`We beginnen met koffie, thee en cake en later de broodjes en pannenkoeken.`
`En gepocheerde eieren.`
`En soep.`
`Maar wel met cake,` zegt de vrouw die op Catherine Keyl lijkt.

Rond half twaalf nader ik picknicktafels. Alle plekken zijn bezet en ik neem plaats in een stoel ernaast. Na de koffie met cake klinkt de lepel opnieuw tegen het metaal.
`Ik stel voor om een uurtje pauze te nemen, we kunnen gaan bowlen of de honden uitlaten, hier blijven zitten mag ook.`
Tegen de man die pannenkoeken aan het bakken is zegt ze:
`Je kunt het beslag terugzetten in de koelkast.’
De man reageert niet en laat een klont  boter in de pan glijden en schep daarna het beslag in de koekenpan.
Ik neem het besluit om te gaan wandelen en niet meer terug te komen.

De volgende dag wordt er geklopt op de deur van mijn caravan en komt de vrouw die op Catherine Keyl lijkt (ondertussen weet ik dat ze Els heet) mijn huisje binnen en zet een bord op de het tafeltje, een servet bedekt een halve tulband.
`We hadden teveel cake,` zegt ze.
`Ik hoef geen cake.`
Ik word al misselijk bij het idee dat ik de halve tulband in mijn eentje moet opeten.
`Je kunt het toch vanavond eten, bij de koffie.`
`Ik drink in de avond geen koffie en ik wil geen cake.`
`Nou, dan geef je het maar aan de koeien,` zegt ze en laat mij achter met de tulband.

Tevreden kruip ik weer achter mijn laptop. Wie maakt dit nu mee, dat de hoofdpersoon uit je verhaal langskomt om er zelf een einde aan te breien, maar het past wel helemaal bij de vrouw die op Catherine Keyl lijkt en Els heet.

3 reacties

  1. Ik zie het voor me. proef de sfeer. Mooi beschreven. Wat er – al lezend – er bij me opkomt is: dit gaat over de kunst van je eigen gang gaan, met behoud van de relatie. Knap hoe je dat doet.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *