Het is rond het middaguur als ik me aansluit in de rij wachtende mensen bij de kassa van Dirk van den Broek.
Sinds ik ben verhuisd naar een ander deel van de stad, haal ik regelmatig mijn boodschappen bij Dirk van de Broek in de Pretoriusstraat. Het is een kwartier fietsen vanaf Zeeburgereiland maar ik heb het er voor over. Het geeft me dat vertrouwde gevoel van even weer thuis zijn. Dertig jaar ben ik trouw geweest aan Dirk, daar kan geen Albert tegenop.
Dirk in oost is een kleiner filiaal en ik moet er mijn weg vinden maar al snel kom ik erachter dat er een systeem inzit, waar ik alles kan vinden is het is ongeveer hetzelfde als bij mijn oude Dirk. Die Dirk toch, hij zorgt er maar mooi voor dat ik me weer thuis ga voelen en hem trouw blijft.
Voor me in de rij staat een man gekleed in een trainingspak. De rits van zijn jasje staat half open waardoor de bovenkant van zijn buik zichtbaar is. Een jonge vrouw met hetzelfde trainingspak legt de boodschappen op de band. Voor haar staat een buggy met een peuter van een jaar of twee, uit de mond van het kind komt een jengelend geluid en het handje reikt naar de moeder, of naar het snoep wat op de band wordt gelegd, dat is niet duidelijk. Ik kijk naar de boodschappen en zie bier, een pak wijn, chips, braadworsten, gehakt en tijgerbroden. De man staat met zijn handen in zijn zakken en zegt tegen de vrouw.
`Riet, waar is de friet?`
Dat rijmt, denk ik.
Ze kijkt hem aan.
`Friet.`
`Ja, friet, het staat op de lijst.
`Geen friet gezien.`
`Wel godverdomme, ik wil friet.`
`Wilt u het halen?` vraag ik aan hem.
Hij draait zich met een ruk mijn kant op.
`Het is toch niet druk, ik wacht wel.`
Ik zie hoe zijn mond iets openvalt, het blijft stil.
`Laat nou maar,` zegt de vrouw morgen kopen we wel friet.
Hij blijft staan, ondertussen is de caissière de boodschappen aan het scannen.
Het is een jonge meid die duidelijk plezier heeft in haar werk en vrolijk iedere klant gedag zeg en ze na het afrekenen een goedemiddag wenst. Op haar naambordje staat Pricilla
De man staat half met zijn rug naar me toe maar het ontgaat me niet hoe hij de vrouw achter de kassa ongegeneerd aankijkt en ondertussen met zijn hand in zijn broek heen en weer beweegt. Hij graait en graait, terwijl zijn blik lijkt vastgeplakt.
Ondertussen heeft de vrouw de boodschappen in de plastic tassen gedaan en is het kind opgehouden met jengelen omdat ze hem een lolly heeft gegeven.
`Vierendertig vijftig,` zegt de vrouw achter de kassa.
De vrouw haalt de pas door de pinautomaat.
`Shit,`zegt de vrouw.
`Wat?` zegt de man terwijl zijn ogen gericht blijven op de vrouw achter de kassa en zijn hand nog steeds beweegt.
`De pincode.`
`6033,` de nummers komen langgerekt uit zijn mond.
De vrouw toets het nummer in terwijl ze het apparaat afdekt met haar hand.
De caissière lacht naar de vrouw terwijl ze zegt:
`Wilt u de kassabon?`
`Nee, hoor.`
`Wel,` zegt de man.
De vrouw neemt de kassabon in ontvangst en loopt door, de man volgt haar met grote passen, zijn handen hangen er losjes langs zijn lichaam wat verloren bij.
Het `goedemiddag` van de caissière lijkt ze te ontgaan.
Ondertussen is ze bezig mijn boodschappen te scannen.
We kijken elkaar aan.
In plaats van dat ze me groet zegt ze:
`Ze komen hier bijna elke dag, en altijd is ze haar pincode vergeten. Ik weet ondertussen ook wat de code is.`
`Je zou het voor de grap is moeten zeggen.`
`Nee, joh, dat kan toch niet, de klant is koning, dan doe je zulke dingen niet.`
`Je hebt gelijk hoor.`
`Goedemiddag Mevrouw.`
`Een prettige dag.`
Terwijl ik het slot van mijn fiets haal zie ik aan het einde van de straat het stel met kinderwagen om de hoek verdwijnen.
Ik denk aan de caissière en hoe ze alle klanten op dezelfde manier, met een vriendelijk lach tegemoet treedt, ze maakt geen uitzondering want voor haar is elke klant een koning.
Geweldig verhaal!
Jouw caissière is een mooi mens met een goed hart. En jij kan heel mooi schrijven.