Het is een zonnige woensdagmiddag in Katwijk aan Zee. We zitten aan een tafel in het midden van het plein, uit de wind zodat de zon meer ruimte krijgt. We eten kibbeling uit een kartonnen doosje.
Een vrouw verschijnt in mijn gezichtsveld en gaat aan een tafeltje voor me zitten. Ze zet een bakje kibbeling en de salade met saus op tafel en schuift de stoelen rechts en links naast zich, waardoor het op een kinderstoel lijkt. Ze wrijft haar handen tegen elkaar pakt de salade en kiepert het bovenop de kibbeling, de saus drapeert ze er met precisie overheen. Zodra ze het vorkje in de kibbeling steekt is in een rap tempo het bord leeg en laat ze zich met een zucht achterovervallen.
Het duurt niet lang voordat ze rechtop gaat zitten en een pakje lotiondoekjes uit haar tas pakt haar mond schoon veegt. Hetzelfde doet ze met de tafel en het dienblad, ze poetst alles meerdere keren schoon. Als laatste houdt ze het dienblad op zijn kop en klopt er vijf keer op.
Ik tel als ze haar handen schoon wrijft, vijf tellen, als ze haar handen droog wappert, vijf keer. Ze schuift de stoelen terug op hun plaats zodat in een rechte lijn tegenover elkaar staan en loopt met het afval naar de vuilnisbak bij de viskraam. Het zijn meer dan vijf passen, ik heb me zeker vergist.
Ze schuift het afval in de bak, zwaait naar de man en loopt weg. De deur aan de zijkant van de viskraam zwaait open, de stem van de man haalt haar in.
`Direct door naar huis hè, ik bel je over tien minuten.`
Even kijkt ze achterom daarna loopt ze in een traag tempo richting de winkelstraat. Na elke vijfde stap stopt ze even, kijkt om zich heen en loopt weer verder.
Bloedstollend mooi verhaal, met compassie geschreven.