Er hangt een maandag-ochtendstilte in de supermarkt. Ik kan zonder tegenliggers met het supermarktwagentje richting de broodafdeling rijden. Daar sta ik, voor het schap broden en zoek naar het speltbrood wat er de vorige keer zo voor het grijpen lag.
Als ik het niet kan vinden kijk ik naar de vrouw die achter de toonbank staat. Ze staat met haar rug naar me toe en stalt de broden uit op het achterste schap. Ik kan het gevoel niet verklaren maar het liefst loop ik door, maar om nu zonder speltbrood de winkel te verlaten lijkt me wat overdreven.
`Heeft u daar het speltbrood?`
Ze draait zich met een ruk om. Ineens snap ik mijn weerstand. Van achter haar brillenglazen kijkt ze me met een vernietigende blik aan. Goedemorgen,` bijt ze me toe.
Haar wangen bibberen terwijl ze praat. Bleke wangen, die wit afsteken tegen de donkere wallen onder haar ogen.
`Goedemorgen,` zeg ik vriendelijk.
`Gesneden?`
Er is nog niets veranderd in haar toon.
`Je kunt het ook vriendelijk vragen hoor?` zeg ik.
Ze beweeg licht met haar schouders.
Er is iets veranderd in haar stem als ze de vraagt herhaalt.
`Ja, graag,` zeg ik.
Ze legt het brood in de snijmachine en haalt de hendel over, het schokkende geluid van de machine vult de ruimte. Het halfje gesneden brood doet ze in een plastic zak. Ik heb liever een papieren zak maar ik laat het.
Ze legt het brood op de toonbank.
`Prettige dag,` zeg ik terwijl ik me omdraai.
Fietsend naar huis moet ik denken aan een voorval van vijf jaar geleden. In mijn portiek stonden regelmatig jongeren te blowen. De geur van wiet en hun harde stemmen drongen al weken mijn huis binnen. Op een avond was mijn grens bereikt woedend rukte ik mijn voordeur open. Daar hingen ze tegen de deur zaten op de trap en het stenen plateau.
`Oprotten jullie.`
Een lange jongen, keek me met bloeddoorlopen ogen aan en lachte vriendelijk. Met een Surinaams accent zei hij:
`Relax dame, respect, u kunt het toch ook vriendelijk vragen?`
Van de ene minuut op de andere was mijn boosheid weg.
`Oké, respect.`
Ik deed de deur dicht en direct daarna weer open.
`Goedenavond heren, ik wil jullie verzoeken om hier weg te gaan.`
`Natuurlijk, dame.`
Hij maakt een gebaar met zijn hand en de jongens stonden in slow motion op en verlieten mijn portiek. Ik keek ze na, hun schouders bewogen mee in het ritme van hun pas. Ik zag ze om de hoek verdwijnen.
Een week later, als ik opnieuw de winkel binnenloop, staat dezelfde vrouw achter de toonbank van het brood.
`Goedemorgen,` zeg ik
`Goedemorgen. Sorry van vorige week, ik had een rothumeur.`
`Ach, dat heb ik ook weleens.`
`Speltbrood dan maar?`
`Graag in een papieren zak.`
Heerlijk verhaal!!!
Geweldig weer! Dank je Hennie
Mooi. Niet ingaan op de boosheid, maar de boel de-escaleren met vriendelijkheid, Nuttige les trouwens, die je kreeg van de jongens in jouw portiek.