Naar de Aldi

`Ik wil een paar boodschappen doen bij de Aldi.`
Meneer Vrom komt de keuken van het Hospice binnenlopen.
`Zal ik gezellig met u meegaan.`
`Ja, graag! Ik wil cola, want alleen koffie en thee is ook niet alles, en een plak witte chocolade.`
`Dat is goed meneer Vrom.`
`We moeten ook vijftig eurocent meenemen, want je mag zonder wagentje geen boodschappen doen.`
`Zullen we dan maar?`
`Hebben we vijftig euro cent?`
`Die heeft u net in uw zak gestoken.`
Meneer Vrom duikt met zijn rechterhand in zijn zak. Door de dunne stof zie ik hoe zijn hand beweegt. Dan valt het stil en haalt hij het muntstuk naar boven en houdt het triomfantelijk omhoog, waarna het direct weer in zijn broekzak verdwijnt.
`Zo nu kunnen we gaan.`

We lopen stapje voor stapje richting de Aldi.
`Ja, voor de laatste dagen wil ik toch een paar blikjes cola, want alleen koffie en thee, dat is maar saai, en voor Irene een stuk boterkoek.`
We schuifelen de hoek om.
`Het is zielig voor Irene, ze is in de war.`
Hij begint zachter te praten.
`Ik ga een beetje vreemd, omdat ik Irene soms een kusje geef. Als het aan Irene lag zou ik zo gaan scheiden, maar ik hou van mijn vrouw, ik heb een heel lieve vrouw.`
We steken het zebrapad over, een chauffeur stopt en lacht ons vriendelijk toe.
We zijn bij de Aldi.
`Ja een blikje cola is belangrijk voor de laatste dagen,` mompelt meneer Vrom in zichzelf.
Hij haalt een tien euro biljet uit zijn portemonnee en diept het vijftig eurocent muntstuk op uit zijn broekzak. De supermarktwagentjes zijn op.
`Zullen we dan maar zonder.` stel ik voor.
`Je mag geen boodschappen doen zonder karretje`, spreekt hij me ernstig toe.
`Vorige week zag ik iemand met alleen een boodschappentas, die is de winkel uitgestuurd.`
We wachten tot er een winkelkarretje beschikbaar is.  Meneer Vrom stopt plechtig het muntstuk in de gleuf.

Vijf minuten later staan we in een lange rij te wachten voor de kassa. Twee blikjes cola, een plak witte chocolade en een stuk boterkoek liggen er wat verloren bij in de grote kar.
`Het is toch vreemd hé, de dokter staat er ook van te kijken dat het zo goed met me gaat.`
Na een korte stilte gaat hij door.
`Ik ga weer naar huis maar eigenlijk ben ik heel ziek, ik heb het ook aan mijn hart.`
Hij zucht.
`Ik zie er tegen op om naar huis te gaan, daar heb ik helemaal geen privacy. Elk uur komt er iemand langs.`
`Zit je net te zoenen, wordt er weer aangebeld,` grap ik.
`Ja,` klinkt het wat aarzelend.
Meneer Vrom overhandigd met aandacht het tien euro biljet als de vrouw achter de kassa het een bedrag noemt.

We lopen in hetzelfde slakkengangetje terug.
`Ik zal u missen,` zeg ik als we de Vincent van Goghstraat inlopen.
`Echt waar?`
In zijn woorden klinkt ongeloof.
`Ja, echt.`
Ik bevestig mijn woorden met een zachte druk tegen zijn arm.

2 reacties

  1. Knap hoe jij iin de monoloog, want dat is het bijna, een hele wereld schetst. En mooi om te lezen hoe je deze man op een diepere laag begrijpt. Ik zal u missen. Simpele woorden, en heel raak.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *