`Literair servicebureau u spreekt met Alberdina, wat kan ik voor u betekenen,` hoor ik haar zeggen.
‘Praten is anders dan mailen,’ leg ik haar uit, als ze me vraagt waarom ik bel.
`Dus?`
`Kunnen we een afspraak maken dat je bij mij…`
‘…kom eerst maar bij mij,’ onderbreekt ze mij.
`Dat is goed, komt het morgen uit?`
`Morgen!!’, schreeuwt ze in de hoorn.
Het wordt stil, ik hoor haar zware ademhaling.
‘Je zet me wel voor het blok,’ zeg ze.
`Het kan ook een andere dag.’
Ik hoorde haar zuchten.
‘Jij wil toch ook een afspraak anders…’
`…oké morgen is goed, hoe laat?`
`Eén uur?`
`Kan het wat ruimer?`
`Zeg het maar.’
`Twee uur.`
`Dat is goed.`
`Je moet om de kerk lopen, dan kom je in Dorpsstraat, ik woon tegenover de Aldi.’
Ze hangt op.
Om klokslag twee uur bel ik aan bij de woning van Alberdina, de luidspreker kraakt, de zoemer gaat over en ik duw de deur open.
`Daar ben je dan eindelijk,` zegt ze als ze de deur van haar woning opent.
We schudden handen.
De kamer is een rommeltje, het aanrecht staat vol met vuile vaat, de gordijnen houden het zonlicht tegen, de rails hangt aan het uiteinde in de lucht te bungelen.
‘Bekijk het huis maar,’ zegt ze en maakt een gebaar richting de trap.
Terug in de woonkamer blijf ik voor haar staan, ze zit in en leren stoel haar lange rok hangt als een waaier rond haar benen.
‘Leuk huis.’ zeg ik.
Dat iets in het huis me niet bevalt zeg ik niet omdat ik het gevoel niet kan verklaren.
‘Ik kan je geen koffie aanbieden,’ zegt Alberdina.’
‘We kunnen we ergens koffie drinken om erover te praten?’
‘Ik heb geen geld.’
‘Ik trakteer wel.’
Even later zitten we in een koffietentje schuin tegenover haar huis aan het raam.
‘Ze hebben hier heerlijke taart.’
Ze kijkt met een verlekkerde blik naar de vitrine waar de taartjes in rondraaien.
‘Neem, ik trakteer,’ zeg ik.
‘Ik weet niet of ik in Amsterdam wil wonen.’ zegt ze terwijl ze van haar taart eet.
‘Ik weet ook niet of ik in Bergen kan aarden,’ zeg ik.
Ik neem mijn laatste slok koffie en zie op de klok dat over twee minuten de bus richting Alkmaar vertrekt. Als ik deze niet neem moet ik nog een uur met Alberdina doorbrengen, ik sta op.
‘Wat ga je doen,’ vraag ze.
‘Ik ga de bus halen, ik mail je nog.’
Ik loop gehaast naar de bushalte op het dorpsplein.
Als de bus wegrijdt kom ik er met een schok achter dat ik niet heb afgerekend.
Ik vond het heel spannend om te lezen, wat een leuke dialogen. Je had het mij eens wat over verteld maar om te lezen vond ik het nog leuker 🙂
Wijs besluit.